10.19.2008

Gevallen Banken

Crisis? What Crisis!?

Aldus een Amerikaanse slogan, die vanuit een onverbeterlijk optimisme elk probleem wegwuift. Ondertussen struikel je op televisie en in de kranten over de omgevallen banken, verzekeraars en andere arrogante instellingen. De miljarden vliegen je om de oren als herfstbladeren in een forse najaarsstorm.

De bomen die tot in de hemel leken te groeien, wankelen op hun wortels. De verantwoordelijke eikels klemmen zich verkrampt vast aan de zwiepende takken. Maar zie: ze vallen, de eikels!

Storm? What Storm?! Zeg maar orkaan! Eentje van de hoogste categorie, een 5 dus. Volgens goed gebruik moet deze orkaan een naam hebben. Die ligt voor de hand: we noemen haar ‘Greedy’. En voor degenen die hun vreemde talen niet zo machtig zijn: ‘Greedy’ staat voor HEBZUCHT. Met hoofdletters inderdaad. Klinkt als een ziekte, en dat is het ook, en niet de minst gevaarlijke. Hebzucht past naadloos in een rijtje onaangename aandoeningen: geelzucht, vetzucht, vraatzucht, drankzucht, bedilzucht, bemoeizucht, machtzucht, sensatiezucht.


Wilt u even diep zuchten, vraagt de arts, en de berooide patiënt slaakt een roestig rochelend geluid.

Tja, zegt de arts, dat dacht ik al. Klinkt niet geweldig. Ik vrees dat de afweer van uw hypotheek is aangevreten. Er zit valse lucht in. Eerlijk gezegd, vermoed ik dat ook uw pensioen is aangetast.

Hoe het verder met u moet? Daar doe ik geen voorspelling over, spijt me. In het verleden betaalde premies zijn geen garantie voor een comfortabele oude dag.

De patiënt sleept zich naar huis, schrikt van het bordje ‘Te Koop’. In zijn tuin!? Nee, het is bij de buren. Maar wel een veeg teken.

Binnen installeert hij zich languit op zijn toch wel gammele houten 3-zitsbank. De TV brengt het laatste nieuws over Greedy, die een spoor van verwoesting achterlaat. En niet alleen op Wall Street. En dan, alsof het zo moet zijn, valt zijn houten bank zacht krakend in slowmotion uit elkaar. Het moet niet gekker worden.

9.09.2008

Teek it, or leave me...


Onlangs liep mijn zelfvertrouwen een forse deuk op. Ik blijk niet of nauwelijks te voldoen aan het beeld van ‘De ideale man’. Ik scoor slecht op de belangrijkste punten die – volgens recent onderzoek onder vrouwen – bepalen of je wel of niet meetelt als man.

Stoere kaaklijn? Nou, niet echt. Meer een spits kinnetje.
Brede schouders? Niet zonder de vullingen in de colbertjes die ik trouwens zelden draag.
Stoer gestoppeld? Bij mij niet meer dan wat vlasserig grijs achterstallig scheeronderhoud.
Strak gespierde borstpartij? Helaas. Mijn Cup B waardige aanzet, onttrekt mijn mogelijke spierbundels aan het zicht. Dat geldt zeker voor het volgroeide perceel kroelig borsthaar. En juist dát beschouwde ik eerlijk gezegd als een trots symbool van mijn man-zijn. Maar helaas: ook borsthaar vinden dames niet echt jofel. De borst moet glad en bloot.Laat ik mijn hemd maar permanent om het lijf houden. Want de eventueel met kroelende vingers te volgen boswandeling door mijn borsthaar-aanplant loopt naadloos voort op mijn rug. Daar is sinds mijn geboorte nooit in gesnoeid. Het idee kwam nooit in mij op, ik had er ook geen zicht op...
Nu ik toch aan afvinken ben: mijn lengtematen – als geheel en op details – zijn ook niet overtuigend. Daarbij heb ik geen bronstig zware mannenstem, ik praat meestal te zacht en te hoog.
En toch, en toch, kijken vrouwen naar mij. Maar nu begrijp ik dat ze dat waarschijnlijk om precies de tegenovergestelde reden doen, dan ik ijdel dacht. Geen lustobject, maar bezienswaardigheid, zoals de menselijke creaturen die in de Middeleeuwen in het rariteitenkabinet bekeken werden. De man zonder oren, de vrouw met 12 vingers, het manwijf met 7 tepels, en andere SBS 6 waardige realityshow-creaturen.

Is het echt zo erg met mij gesteld? Ach, ja, nou, nee. Het schijnt dat ik mooie blauwe ogen heb. En humor. En – zeker weten – mooie kinderen. En dat hebben ze van hun moeder die het al decennia met mij uithoudt. Omdat zij net zo min als ik representatief ben voor dat onderzoek. Zij hanteert andere eisen, andere criteria. Neemt me zoals ik ben.

Daarbij had ik van de week de ervaring dat ik voor sommige partijen zelfs letterlijk om op te vreten ben. Een vaag gekriebel op mijn kuit, werd ineens een pijnlijke sensatie. Ik ontdekte een klein zwart schepsel dat druk bezig was om zich in mijn kuit-huid te boren. Een teek! (Ik loop dagelijks met de hond door het park…) Het kostte ruim 20 minuten om een eind te maken aan deze ongewenste intimiteit! Het lukte gelukkig om die takketeek te verwijderen, in drie delen, maar inclusief dat gruwel-kopje. Dat heb ik nog eens even goed bekeken onder de leesloep. En juist die confrontatie oog in oog gaf deed mijn zelfvertrouwen weer een beetje goed. Want zó lelijk!? Nee, dat ben ik zelfs niet.

En terwijl ik beestje in drie delen door de wc spoelde, dacht ik: ‘Teek it. Or Leave me.’
Geen idee wat ik er mee bedoelde. Maar het klinkt wel leuk…

6.29.2008

Vleespet

De enorme zeggingskracht van taal openbaart zich soms in één enkel woord. Zodra je het hoort, brandt het een beeld op je netvlies dat nooit meer loslaat. En meer dan het beeld alleen, roept het woord ook heftige fysieke gevoelens op. Aangenaam of onaangenaam, afhankelijk van het thema.

Het overkwam me onlangs toen ik mijn zoon van het station haalde. Op weg naar huis passeerden we een fietser van onmiskenbaar middelbare leeftijd. Deze wilde echter via zijn kapsel laten weten dat hij zich stukken jonger voelde. Zijn half lange haar golfde in jeugdige manen tot over zijn kunstmatig brede schouders. Helaas voor deze 'Would be Adonis', was zijn middelbare haar niet lang genoeg om ook de bovenkant van zijn schedel te bedekken. Anders gezegd, de scherp getrokkenhaargrens liep op slaaphoogte. Daarboven verrees een volstrekt gladde en glimmende schedel, als was het de besneeuwde Mount Everest nog even oplichtend in de ondergaande zon.

‘Kijk, die man is boven zijn haar uitgegroeid!’ Borrelde een oude grap uit mijn lang vervlogen studententijd boven.

Studenten van deze tijd hanteren een andere humor, althans als ik afga ophet commentaar van mijn zoon:

‘Dat is een vleespet!’

Vleespet. Ik kende het woord niet. Maar het beeld kwam in één keer door. Die man heeft een vleespet op zijn hoofd. Een pet van vlees. Die heeft hij vanmorgen opgezet, toen hij opstond. Voor de spiegel, even rechtzetten, zorgen dat de randen goed aansluiten, geen lapjes onderhuids weefsel over je slaap laten hangen.

Een vleespet?! Waar koop je zo’n ding? Waar laat je het als je hem ’s avonds weer afzet? Aan de kapstok? In de diepvries? En hoe zorg je ervoor dat je hond er niet mee vandoor gaat!?

Vleespet! Het woord echode nog uren door mijn gehoorgang. Ik controleerde, voor de spiegel, zelfs of het woord ook al van toepassing is voor mijn gestaag uitdunnende hoofdbegroeiing.

Mwah... Goed met een beetje kwade wil is er een verdacht plekje aanwijsbaar. Een beginnend vleespetje, vleespetje in de kiem. Maar je moet goed kijken, en er zijn interessantere tv programma's.

Maar goed. Als woord heeft de Vleespet, zich stevig genesteld in mijn woordenschat. Het zal me regelmatig te binnen schieten. Van invloed zijn op mijn waarneming van de buitenwereld. Ook tijdens het eten.
Want een lapje kipfilet of een varkens medaillonnetje op mijn bord bezie ik voortaan toch anders.

Aan de andere kant: een gerecht als ‘Kip in de Hoed’ smaakt er niet minder om.

Hoe dan ook. De beeldkracht van taal is onbeperkt: petje af!

------------------

4.12.2008

Bart(C)ode - 54-54-54


Bart©ode: 54 - 54 – 54

54-54-54: een prikkelende code, voor mij persoonlijk, sinds kort en beperkt houdbaar. Ik kwam op deze aardkloot op de 5e dag van de 4e maand in 1954. Dus op 5 april 2008 tikte ik jaargang 54 aan van mijn bestaan: vandaar: 54-54-54, als Bar(t)Code.

54, mooie leeftijd? ‘Je bent op de helft Pa?!’ Oh ja? Dan zou ik dus 108 moeten worden?! Eerlijk gezegd, voel ik me af en toe al 108…, maar dit terzijde. Terug naar het nu: 54.

De helft? Daar hoort dan in elk geval een mid-life crisis bij, op zijn minst de symptomen. Zoals – bijvoorbeeld - de wens om een jaar lang te wandelen, desnoods die afgezaagde pelgrimstocht naar Santiago de Compastelle in Spanje. Of steile wand klimmen in de Ardennen, waarbij je het abseilen er gratis bij krijgt. En maar hopen dat een wulpse, rondborstige Belgische Bon Bon je beneden opvangt. Of een motor kopen (maar geen rijbewijs) en als een would be hells angel rondploffen.

Niet dus, weinig symptomen. Of het zou moeten zijn de aanschaf van een PT Cruiser, het retro-model van Chrysler, you love it, or hate it. We rijden er alweer vier jaar in, trouwens. Kort geleden hoorde ik de bijnaam die deze auto heeft verworven:. ‘MidLife Chrysler’. Had ik die Volvo dan toch moeten houden…?

Maar goed, de mid-life ervaring zelf. Tja, er gebeurt wel wat.
Het is toch alsof je op je pad door het grote levensbos onverwacht op een open plek stuit met een uitkijktoren. In trance klim je naar het bovenste platform en daar heb je tot je stomme verbazing een helikopterview op je leven tot nu toe. Sterker nog, je ziet zelfs de vage contouren van dat deel dat nog voor je ligt.

Maar eerst de terugblik.
Je evalueert de tocht tot zover: waar kom je vandaan, wat heb je tot nu toe bereikt, waar kun je trots op zijn, een waarop vooral niet. Oeps! Dat valt niet mee. Er ligt veel rommel langs het pad, dat, zie je nu, nogal zwalkt. Herkenbaar aan een spoor van versleten en/of vergeten idealen, verlepte dromen, achterhaalde verwachtingen e.d. Maar vooral valt op hoe het pad wordt overwoekerd door een wildgroei van zinloze frustraties, ongegronde jaloezieën, opgekropte spijt en ander mentaal onkruid. Allemaal erg contraproductief, klopt, maar als men je zo graag een mid-life crisis toedicht, dan moet het ook maar voluit. Ondertussen jeukt het leven soms behoorlijk.

Krijg je van die leuke boekjes op je 54e verjaardag, ‘Oude dingen die voorbij gaan’, gedichtjes over vergankelijkheid, nog grappig ook. Net als de cartoons van Peter van Straaten - Hoezo oud? Treffende, rake situaties, waarvoor dank. Maar meteen dat gevoel, ‘waarom heb ik zoiets niet gemaakt. Dat is misschien wel de kern van de jeuk: het gevoel iets te moeten doen, een taak, een missie, een roeping, iets wat ik nog niet gedaan heb. Zingeving. Het geheim van mijn bestaan. The Secret? Iets waardoor alles wat meer op zijn plaats valt.

Het wordt ook wel tijd; je want je hebt steeds minder toekomst als 50 plusser. Maar ja, wat dan?! Wat is ‘iets zinnigs, iets nuttigs’? Wat is iets wat ik zou kunnen (of willen) doen? Natuurlijk er kan zo veel, maar ik kan niet kiezen. Had ik een ander beroep moeten kiezen?

Fysio bijvoorbeeld! Vanmorgen zoon J. naar fysio gebracht. Hij kreeg vorige week een nieuwe kruisband, nou ja, nieuw? Ze schaven een lapje van je eigen hamstring af, dat bouwen ze om tot kruisband, stevig vastgezet met een kunststof-schroef in je gebeente. En sterk spul hoor, want ze sjorren met volle kracht aan je onderbeen, om te controleren of ie echt houdt. Daarna een half jaar revalideren onder begeleiding van een fysiotherapeut. Vanmorgen de eerste sessie. Ik mocht mee naar binnen en de activiteiten van nabij aanschouwen. Als fysiotherapeut doe je wat zinnigs, je betekent iets voor mensen. En terwijl ik dat denk, verwijt ik mezelf meteen: ‘Waarom ben ik dat dan niet gaan doen?!’ In plaats van Nederlands studeren, gedichtjes/liedjes schrijven (over neuzenpulleken bijvoorbeeld – zie filmpje op You Tube: http://nl.youtube.com/watch?v=hhOov8Uk68U ). En dan jaren met het waanbeeld rondlopen dat – ooit – Carré aan mijn voeten zou liggen. Ik was immers ‘De nieuwe Toon’, de ‘Ivo van de jaren ’90.’ (zoals ‘de pers’ schreef nadat we het Leidsch Cabaret Festival hadden gewonnen (1979). En ik maar denken dat het vanaf dan vanzelf zou gebeuren. Mooi niet,..

Nee dan, fysio. Of arts, chirurg. Ik zou een goede zijn, roep ik wel eens. Medische kwesties hebben mijn warme belangstelling. Zeker sinds ik er voor mijn werk – pr/communicatie – wel eens over schrijf. Ik heb er feeling voor, medicijnen, houd ik me zelf voor, als een orthopeed me uitlegt hoe je een kunstheup in monteert. Maar ja, dat denk ik ook als ik een week later in een slachterij zie hoe ze een high-lander van 500 kilo versnijden tot een legpuzzel van 5000 stukjes kwaliteitsvlees. Of als ik een bevlogen kaasspecialiste in Noord-Holland interview over haar passie voor de kleine kaasboer. Of als ik een pakkende brief opstel over uitvaartverzorging en nazorg. Of een website verzorg voor een elektrotechnisch bedrijf. Ik heb overal wel feeling voor, maar doe er niets mee, behalve dan erover schrijven (en fotograferen).

Zeker, een beroep. Maar of het ook een roeping is? Ach, dat zijn zo van die vragen, die je na 30 jaar jezelf stelt, , terwijl je bovenop die uitkijktoren staat. Ik draai me om, en kijk naar het pad dat voor me ligt. Het zicht is beperkt door flarden mid-life nevels die hardnekkig over het bos hangen. We moesten maar eens verder … Op naar de 55. En verder, op naar de kleinkinderen, de rollatorkampioenschappen. En verder

Al bestaat er geen Tom-Tom voor de toekomst, misschien wel beter zo. Maar het jeukt wel.



1.10.2008

Donor Auto

Aan alles komt een eind..

...ook aan het rijdend houden van onze oude Volvo 240 GL. Voor veel mensen staat ‘de 240’ voor het platonische oermodel van de automobiel, de oer-auto zeg maar. Op 4 januari 1991 kwam de rode Volvo in ons leven, op die datum is het kenteken op onze naam gezet. Nieuw gekocht voor de duidelijkheid. In een vlaag van verstandsvernauwing á 55.000,- gulden! Maar ik wilde er wel minstens tien jaar mee doen. Dat is gelukt; het zijn er zeventien geworden: exact. Want op 4 januari 2008 heb ik de Volvo over laten schrijven naar de nieuwe eigenaar. Toch een emo-momentje.

De vraag is of de Volvo óns 17 jaar trouw is gebleven, of wij de Volvo? Zo’n relatie ligt toch gevoelig. We hebben ruim 385.000 kilometers lief & leed gedeeld (bijna 10 x de evenaar rond!). En veel meer lief dan leed….

Goed, het is maar een auto. Een stuk blik, en nu is het blik stuk. Maar je blikt auto-matisch toch even terug. Het overkomt je. Het overkwam me tijdens die paar tellen dat onze (ex)Volvo, deinend op zijn bejaarde vering, de laatste keer onze straat uit reed, de bocht om, ons leven uit. Net zoals je in de laatste seconde voor je sterft, de film van je leven schijnt te zien. Zo zag ik flarden uit die 17 jaar Volvo lief & leed voorbij flitsen.

…Tijd voor de flashbacks…

1991. De verbazing op de gezichten van mijn drie zoontjes (destijds 11, 9 en 5 jaar !) toen ik met de nieuwe Volvo thuiskwam. ‘Is dat ónze auto? Echt? Wooooowww!’ Het moet een enorme indruk hebben gemaakt. De trotse blik van mijn ouders. De jaloerse blik van de buurman. De vragende blik van anderen: waar doet ie het van? (Postbank krediet!)

Een half jaar later: de geboorte van onze dochter, nee, niet in de Volvo. Maar ze is ermee opgegroeid en gewend aan het luxe vervoer per Volvo. Vooralsnog slaat ze zich er goed door.

Een chronologische terugblik is niet te doen. Het geheugen zapt willekeurig door de zich spontaan aandienende hoogte- en dieptepunten. De zomervakanties met de Volvo als trekker voor onze nog oudere Alpen Kreuzer. Die trok hij probleemloos de Alpen over, de Pyreneeën op, camping op en camping af. De Volvo vormde een perfecte één-twee met de vouwwagen, de combinatie lag als een blok op de weg. Je vergat dat je een aanhanger had, je reed dus makkelijk hard, te hard. We hebben wel eens 170 km p/u geklokt ergens op een Franse tolweg. Riskant? Ja Natuurlijk! Maar wel kicken!

De uren die we in de auto geslapen hebben, wegsoezend op het gelijkmatige geronk van de motor. We reden meestal ‘nachts naar Frankrijk, ideaal…

Voor al uw personen - en goederenvervoer!
Wat er allemaal niet in die laadruimte paste, al dan niet met een neergeklapte achterbank?! Hele inboedels, banken, stoelen (zelfs een bakbeest van De Bouvrie), boekenkasten, ijskasten, wasmachines, compléte studentenkamers. En geen lift nodig, want met een plank op de railroofs als ondergrond, schuif je staand op de auto de spullen moeiteloos op één hoog het veel te dure studentenhok in…

Toen de kids kleiner waren, paste een voltallig voetbalteam met tien pupillen van 9 á 10 jaar, er met gemak in, inclusief tassen en ballen. Ook de groot gegroeide F-jes - mannen dus - reden dit seizoen nog met z’n vijven makkelijk mee. En met regelmaat namen de kids namen de auto zelf mee, tot en met verre surfvakanties, in Spanje aan toe, de surfplanken probleemloos achterin.

Talloze malen bracht ik met de Volvo familieleden en kennissen na een bezoek weer thuis. Oude oma’s en tantes, ooms en noem maar op, even van Gouda naar Scheveningen taxiën. Met liefde. En met veel plezier.

Zoals die keer dat mijn vader zich als vitale 70-plusser soepel in de kofferbak nestelde En de hele weg door gezellig kletsen, mede dankzij het spraakwater (30%) dat hij zich eerder goed had laten smaken.
Een foto waard. Waarom niet?

Veilig in de Volvo

Al hebben we wel eens benarde momenten meegemaakt. Bijna aanrijdingen, een echte aanrijding. Letterlijk de mist in, met de deur open om de strepen op de weg te kunnen zien.
Of ijs en sneeu
w. Ik was een keer naar Sneek gereden waar het inmiddels spekglad was van de ijzel. Stapvoets reed ik de bestemmingstraat in, stond op gegeven moment stil midden op een kruising. Dat plekje bleek het hoogste punt van het wegdek. Rijden was dan niet mogelijk. Maar glijden wel, want tergend langzaam kwam de Volvo in beweging, zijwaarts glijdend naar de stoeprand, richting twee geparkeerde auto’s, shit! Maar ik kon niets doen, niet sturen, niet remmen. Het ging in slowmotion. Ik durfde niet te kijken, maar deed het toch. En zie, het wonder geschiedde, de Volvo schoof precies op de lege plek tussen die twee auto’s in, en ik stond feilloos geparkeerd. Niet te filmen! En toen ik opgelucht uitstapte, gleed ik ongenadig hard onderuit op de ijslaag (niet lachen!)

Steeds ouder werd de Volvo. En met de ouderdom, inderdaad, kwamen ook de gebreken. Met name een van de bekende Volvo euvelen deed zich een paar jaar geleden erg veel voor: storingen in het elektrisch circuit. We hebben regelmatig een beroep gedaan op de wegenwacht wegens een niet startende Volvo. En altijd viel het mee, een verdeler, een ditje of een datje. En je kon weer verder.

Evengoed vervelend. Zeker als het gebeurt op momenten dat een van de zoons erin reed - ze hebben er trouwens alle drie in leren rijden, dat is zeker waar, ter voorbereiding op de officiële rijlessen. Of het echt geholpen heeft, weet je niet. Maar het was wel altijd zo’n vader-zoon moment. En maar hopen dat het goed ging. Gelukkig hebben ze de echte bliksschades bewaard tot ze officieel het rijbewijs hadden. En ze zijn alle drie aan de beurt geweest.

Maar goed, die storingen dus. Ik ben wel eens op een zondagmiddag naar Brabant gereisd, omdat zoonlief daar stond met een geheel leeg gestarte Volvo. Ik heb uren staan wachten op een tochtige parkeerplaats; uiteindelijk is de Volvo naar een garage in Oss gesleept, waar ik een vervangende auto meekreeg. Twee dagen later kon ik weer naar Brabant om de leenwagen om te ruilen voor de gerepareerde Volvo. Nou ja gerepareerd? Een los zittende zekering!!! Had zoonlief er even aan gedraaid !?... Nou ja, niet omzien in spijt.

Serieuze ongelukken?
Dus niet. Wel blikschade: een te scherp bochtje in de parkeergarage, een te laag paaltje bij het winkelcentrum, een blinde hoek, één keer door een laagstaande zon een kop-staart contact bij een stoplicht: Staat ie op rood? Of groen? Rood, groen? Dan zit je voor je het weet met je grill op de trekhaak van de voorganger. We hebben alle schades altijd volwaardig laten herstellen.

De laatste jaren was de Volvo in onderhoud bij een kenner/monteur bij onze APK garage. Dat kwam de betrouwbaarheid zeer ten goede. Hij reed weer prima. Des te onverwachter het bericht eind vorig jaar, dat de Volvo de nieuwe APK niet doorkwam. Tenzij we 700 euro wilden investeren om enkele urgente pijnpunten op te lossen. Maar ja, dan weet je natuurlijk niet wat er verder nog aankomt. En het komt nooit alleen, zeggen ze wel eens. Daarbij de auto is toch 17 jaar oud.

Na enkele weken wikken en wegen hebben we de knoop (in de maag) doorgehakt. We nemen afscheid van de Volvo, we hebben geen tweede auto nodig. Want die status had de Volvo de laatste vier jaar, sinds de aanschaf van een PT Cruiser namens ‘de zaak’. De Volvo was feitelijk voor de kids, en die hebben daar dan ook naar hartelust gebruik van gemaakt. Vriendinnetjes wegbrengen, fiets achterin, want het kon wel eens gaan regenen, bioscoopje in Scheveningen, en vakanties in binnen- en buitenland. We krijgen nog elk jaar een nieuwjaarskaart van een Volvo dealer in Bilbao, waar de oudste zoon ooit eens een band heeft laten plakken (slechts 17 euro). Afgelopen zomer, weer naar Spanje met de Volvo, was ie duurder uit: twee nieuwe banden in Parijs, a 270 euro! Daar heeft de nieuwe eigenaar een koopje aan. Dat is duidelijk.

Ergo:op 18 december 2007 was de APK datum, ofwel einde oefening. De Volvo heeft eerst twee weken voor de deur gestaan, een soort rouwverwerking, afscheid nemen, een openbare opbaring, zoiets.

Deal or no deal!?
Ik heb hem toen met een fotootje op Marktplaats gezet. Vraag
prijs van 550 euro. Kreeg ’s nachts al een SMS’je. Een handelaar in Rotterdam, waarschijnlijk voor de export. Die bood ongezien 300 euro. Wilde hem zsm komen halen. Dat ging me te makkelijk. Even afwachten nog. En terecht. Want er volgden meer biedingen. Veel voor de handel, export, dat is kennelijk een populair traject. Die auto’s gaan op de boot naar Afrika en rijden daar dan nog enige tijd rond, meestal niet lang. Beetje suf einde voor onze Volvo…

Toen belde iemand die wel wilde kijken. De man heeft al een witte Volvo 240, Polar uitvoering. Iets jonger, en daar mankeerde ook wel wat aan. Hij zocht een zelfde model, als donor-auto.

Hij kwam, met vrouw, op vrijdag 4 januari 2008. Na een proefrit gingen zij ervoor: voor 500 euro wilde hij hem wel mee hebben. Deal? Or no deal? Deal!

Ik heb er vrede mee, verstandelijk en gevoelsmatig.

Zo staat onze die ouwe rode Volvo nu ergens m
idden in het land, in een schuur in de natuur. Onze Volvo heeft met terugwerkende kracht een donorcodicil. En dus een zinvol tweede leven, na de afgekeurde APK.
Dat is een troostende gedachte.

Maar toen hij de laatste bocht nam aan het einde van de straat…

Tja… Sterk spul, hè...

-------