12.26.2010

Een Gele Kerst

Daar sta je dan. Voor de hoofdingang van het ziekenhuis in Nieuwegein. Dubbel gevoel: blij dat je het gehaald hebt, want na de klap onder de motorkap leek verder rijden een illusie. Het gebeurde op twee kilometer afstand van het ziekenhuis, optrekkend bij een groen stoplicht: 'Pang' Of meer, een harde PLOP! Alsof iemand een turbo-fles Champagne ontkurkte, en de kurk knalhard tegen de onderkant van de motorkap dreunde. We schrokken allebei; mijn dochter moest om drie uur beginnen op de dialyse-afdeling; en ik bracht haar. Eerste Kerstdag of niet, de gezondheidszorg gaat 24/7 door. In tegenstelling tot onze auto, die na de ontkurking aangaf niet veel verder te willen.  Als een dronken geit bokten we over de weg. Ik stopte in de berm, wierp een blik onder de motorkap, maar zag niets. Het zat dus dieper, shit! Weer voorzichtig proberen, hoeveel gas kon ik geven? Weinig of niets, bij teveel gas hing er  meteen een zwarte pluim achter de auto, hoezo, witte kerst? Zwarte kerst! dacht ik.
Ik vond echter een evenwicht in het gas geven en met samengeknepen billen pruttelden we toch door tot het ziekenhuis. Dochter in elk geval op tijd.
Maar een dubbel gevoel: want ik stond met een defecte auto. Bellen met de ANWB-hulpcentrale, druk druk druk, natuurlijk. 'Dat gaat zeker een uur duren, meneer Van der Harst. Onze medewerker belt u, zodra hij in de buurt is.' Maar geluk bij pechik stond voor de centrale hal/ingang, inclusief  de geopende ziekenhuiswinkel annex koffie-shop. Ik kon zelfs comfortabel binnen zitten, onder de kerstboom, met een beker cappuccino en een National Geographic magazine.  Met uitzicht op de auto. Zo is een uur wachten, desnoods langer, wel te overzien.
 
Maar ik had mijn cappuccino nog niet op, toen mijn mobiel ging. De ANWB! 'Waar staat u precies?' Terwijl ik mijn positie uitlegde, draaide de ANWB bus al de inrit op. En oh, wat is geel dan een mooie kleur! Hoezo, witte kerst? Een gele kerst!
Henk, de ANWB-man, was niet alleen. Zijn dochter was een middag mee om eens te zien,  hoe Papa hun brood verdient. "En we doen meer dan alleen auto's maken. Je hebt ook je  administratie en je organisatie. Je hebt je eigen winkeltje." Zijn dochter was ook mee, omdat hij binnenkort bij haar op school een presentatie verzorgt over het ANWB werk. "Het is goed als kinderen weten wat er allemaal kan, als ze later een beroepsrichting kiezen. En dat dit een prima beroep is." Dat was ik roerend met hem eens, uiteraard.
Ik vertelde dat ook ik hier met mijn dochter was. Dat zij al een beroepsrichting had gekozen,  geneeskunde , en als studentenbaantje in het ziekenhuis werkt. We filosofeerden nog wat over de toevallige samenloop van twee vaders, twee dochters en het belang van hulpverlening.  

Nu was mijn auto aan de beurt voor een EHBO behandeling. Henk had het euvel snel gelokaliseerd. Een losgeslagen turboslang. Zijn diagnose klonk als reden voor een acute ziekenhuisopname. Al heb ik geen idee waar die turboslang zit; ik weet nu wel dat het belangrijk is dat ie goed zit.
De auto ging op de krik, Henk schoof onder de auto, en zorgde met een handige ingreep voor een oplossing. Operatie geslaagd. De motor draaide weer als een zonnetje.
We namen afscheid en ik beloofde de intussen geschoten foto's toe te mailen.

Henk, bedankt! En succes met de presentatie.

Tip: klik op de foto's voor een grotere beleving.

11.06.2010

Buitengesloten…

 De toevalligheid der dingen. En samenloop van toevalligheden. Het overkomt je. Ineens sta je voor je eigen huis. Buitengesloten. Eigen schuld. In mijn enthousiasme om de hond uit te laten, had ik het vertrouwde setje van het sleutelplankje gegrist. Dacht ik. Maar het  bleek het fout bosje ijzerwaren, zónder huissleutel, realiseerde ik toen de voordeur veilig in het slot viel. Daar sta je dan, met hond, zonder sleutel. Mijn medebewoners zijn op 40 kilometer afstand aan het shoppen. Bellen is geen optie. Zo voelt dat dus, ontheemd in eigen land.

Nu ben ik niet altijd voor één sleutelgat te vangen. De deur viel in het slot, maar is niet op slot. Dat biedt een opening. In de schuur – gelukkig nog open - vind ik een metalen gordijnroetje, dat zaag ik op de juiste lengte, ca 50 cm. En aan een zijde schuif ik twee tentharingen – altijd op voorraad in de schuur - in het holle roetje. De hoeken van de haringen buig ik haaks tot een soort handgreep, waarmee ik de deurklink hoop te vangen.

Ik frommel mijn gereedschap door de brievenbus, waar mijn vingers maar nauwelijks door passen, de bewegingsruimte is minimaal. Om te voorkomen dat het roetje uit mijn vingers schiet en aan de andere kant van de deur op de grond belandt; en ik verder van huis raak, bevestig ik een stuk elektriciteitsdraad aan het andere uiteinde. Dit draad hangt dan als een koordje uit de brievenbus; net zoals vroeger, toen de wereld nog veilig was.

Het is lastig om mijn geïmproviseerde hefboom-klinkvanger in positie sturen; ik zie niet wat ik doe, het moet op gevoel. Na enkele pogingen pakt de haring de deurklink. Maar bij de eerste keer dat ik de klink naar beneden probeer te drukken, schiet het los. Na nog een paar keer bijna, heb ik definitief beet. En nu, wat extra druk, geeft de klink ook mee, en ik val zowat met de deur in eigen huis.

Tegelijkertijd realiseer ik me hoe makkelijk je dus zomaar ergens binnen komt. So far so good…

Een paar uur later staat  de buurvrouw aan de deur. “Beetje stom verhaal buurman,  maar eh, wij hebben onszelf net buitengesloten. Sleutels binnen, dus we kunnen er niet in. Ik wou vragen of we even bij jou door de tuin…”

“Buurvrouw!” onderbreek ik haar, “wat een toeval!” En ik vertel hoe mij hetzelfde was overkomen. En dat ik dus een pasklare oplossing voor haar had. “Proberen. Doen?”

Ik riep naar mijn eega: “Even inbreken bij de buren, zo terug.” En inderdaad, zo terug, ik had de burendeur binnen 40 seconden open. Applaus! Alstublieft, graag gedaan!  Oefening baart kunst! Maar wat een toevalligheid der dingen…

Leermomentje: Altijd sleutels meenemen, en de deur echt op slot draaien.


(Tip: klik op de foto's ter vergroting)

10.24.2010

Kerk en (empty) Nest




Het is een eeuwigheid geleden dat ik op zondag naar de kerk ging. Maar de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Een paar weken terug kwam het er ineens van, en met een bijzondere reden. Dochter K. heeft een kamer gevonden. Eindelijk! In een voormalige kerk. Ze geloofde er al bijna niet meer in dat het ooit nog zou lukken via het Rad-van-Hospiteren-Avontuur.

Hospiteren, voor de duidelijkheid, is een soort take-me-out-show voor studenten met kamernood. Met soms wel 40 concurrenten moet je als kamerzoekende in 10 minuten tijd in de smaak zien te vallen bij studenten die al in het pand wonen waar een kamer vrij komt. De bestaande bewoners zoeken zo zelf hun nieuwe huisgenoot uit.  K. vindt het hospiteren maar niks.Weinig kans, en elke nieuwe teleurstelling voelt ook een beetje aan als persoonlijke afwijzing. Onzin natuurlijk, maar toch… Het knabbelt aan je zelfvertrouwen.

In die gemoedstoestand ging ze hospiteren ‘in de kerk’. Eigenlijk tegen beter weten in. Stond zelfs op het punt om een rondje over te slaan. Het zou wel weer niets worden. En het was slecht weer. Maar, ze ging, en zie: God’s wegen blijven wonderbaarlijk. Dit keer was het raak.
Ze kreeg het bericht nog dezelfde avond, op de terugweg naar huis, telefoontje in de trein. “Echt waar! Is het echt!?” Riep zij hardop, met een mix van blijdschap en ongeloof, in de volle ‘Stilte’-coupé…. De andere passagiers gedoogden meelevend: ze voelden dat getuige waren van een bijzonder moment in zomaar iemands leven. Een kamer in de kerk.

Het is trouwens geen traditioneel kerkgebouw. Het lijkt meer een algemeen wijkcentrum. Alleen een groot kruis op het dak getuigt van de vorige bewoners, de apostolische gemeenschap. Volgens internet vond de laatste eredienst een paar jaar terug plaats. De nieuwe eigenaar heeft ‘de kerk’ daarna verbouwd tot een studentenhuis met 29 kamers.
Waarvan dochter K. de kleinste mocht betrekken: krap 10 vierkante meter. Ook wel het ‘invlieghok’ genoemd, of doorschuifhok. Want als het goed is, kan zij op niet al te lange termijn doorverhuizen naar een grotere kamer. Dat is een van de voordelen als je met 29 studenten samenwoont: er is regelmatig verloop.

Zo verhuisden wij, meelevende ouders, K. op zondagmiddag naar haar nieuwe kamer: schoonmaken, klussen en inrichten. Met 10 m2 ben je snel klaar, en na een bezoekje aan Ikea, voor enkele aanvullende zaken, is zij gesetteld. Het avontuur pakt goed uit. K. heeft het steeds beter naar haar zin, en ondergaat intussen een spoedcursus ‘studentenleven’.

En wij? Nu de laatste vogel is uitgevlogen?Ach, dat lege nest zal ook wel eens wennen. En heeft ongetwijfeld ook z’n voordelen. Al is dat nog even zoeken...

9.05.2010

Buienradar

Het mooie van onze taal is dat in menig woord meer schuilt dan je leest. Als je er voor open staat, is een betekenis vaak toe te passen op een andere situatie. Dat kan leiden tot verrassende inzichten, creatieve toepassingen of de ontdekking van in ons onderbewustzijn sluimerende wensen. 

Neem nu ‘buienradar’, een jong woord, dat al helemaal is ingeburgerd. Zeker sinds de doorbraak van mobiel Internet, zoals de iPhone. Mensen op straat kijken niet meer naar de lucht, wat voor weer het is, maar om te weten wat de kans is dat het binnenkort op hun locatie gaat regen, loeren ze op een klein schermpje (regenscherm?).
Dat is de praktische betekenis van buienradar; het laat zien of er waar, en wanneer, buien zullen vallen. Best handig: als je wilt gaan vissen, zeilen, voetballen of je baby uitlaten.

Maar zou het ook niet handig zijn als je een buienradar hebt voor de gemoedsstemming van de mensen die je tegenkomt? Een menselijke buienradar, die laat zien wat voor bui iemand heeft, of straks zal kunnen hebben. Zonnig en opgeklaard? Neerslachtigheid van betekenis? Een naderende depressie? Een dreigende donderbui? Vreetbui? Huilbui? Lachbui?  Vul maar in....

Het is bijvoorbeeld handig om te weten wat voor bui je partner heeft, al s je van plan bent een romantisch dineetje plannen, met als dessert een uurtje intiem. Tja, als je buienradar een aanhoudende praatbui voorspelt, kun je beter gezellig met je vrienden naar de kroeg. Moeten die vrienden natuurlijk wel in de stemming zijn om jouw relatie-gezeur aan te horen. Misschien bellen zij wel af, omdat zij ook zo’n menselijke buienradar hebben, en dus weten hoe jouw windvaantje erbij hangt.

Stel, dat er zo’n buienradar komt. Dan lopen we straks allemaal over straat, strak naar kleine schermpjes turend, druk langs elkaar heen levend. Is dat eigenlijk wel zo fijn?
Ik zie de bui al hangen. Maar, een mooi woord is het wel, buienradar…


Bart © van der Harst

(tip: klik op de foto voor vergroting)

8.08.2010

Op het lijf geschreven?

Het nieuwe voetbalseizoen is gestart. Onze getalenteerde, overbetaalde profs laten de komende maanden weer zien wat ze kunnen met een bal. Behalve het spel gaat het natuurlijk ook weer om de knikkers. En met die knikkers staat het er niet goed voor bij de meeste clubs; slechts één club is financieel gezond, Heerenveen. De rest moet aan het infuus. Maar wat mij vooral zorgen baart, is de gezondheid van de spelers zelf. Voetbal is niet goed voor je huid, denk ik. Er zijn steeds meer spelers met symptomen van een besmettelijke huidaandoening die snel om zich heen grijpt.

Het speelt al een paar jaar. Eerst hier en daar een speler met kleine vlekjes op zijn arm, of in zijn nek. Net of hij een gesmeerde fietsketting had beetgepakt.  Je ziet het nu bij steeds meer spelers, en niet alleen in Nederland.
Welke aandoening? Het T-Virus. Waarbij T staat voor Tattoo, de hobby waarbij je inkt injecteert in/of net onder de huid, om zo een tekening te maken. Een roos, een draak, een naam, een portret, je streepjescode, want je kunt van alles laten inkt-jecteren. Kijk maar eens op internet. De huid als schildersdoek. En niet alleen voetballers. Niet alleen mannen.
 
Maar waarom? Om zich van de gewone mens te onderscheiden? Of is het een vorm van brandmerken, zoals vee in de wei? Met voetbal kun je zo denken; voetballers vormen de veestapel van de club.


Of zouden ze het echt mooi vinden? Nu valt over smaak niet te twisten, en soms zie je - eerlijk is eerlijk - een kunststukje. Maar voor mij hoeft het niet, en zeker niet all over the top. En belangrijker nog: het lijkt me niet gezond om door het leven te gaan als een wandelende inktpatroon. Dan heb ik niet eens over tattoos op plekken buiten het gezichtsveld. Inktslangen die richting bilnaad slingeren, of vanuit het navelputje in de schaamstreek afdalen, om wie weet, uit te monden in een tattoo op je edele delen. Als intieme boodschap voor je partner: ‘Hier wrijven aub'. Of ‘Members only.’

Nou, ik moet er niet aan denken dat mr. Tattoo King in mijn intieme regio enthousiast tekeer gaat met een dansende inktmitrailleur. Ze kunnen mijn rug op. Hoewel, ook niet op mijn rug, gewoon niet: No tattoo for me. Al was het Rembrandt zelf. Aan mijn lijf geen polonaise.

En nu maar hopen dat het niet te veel gaat afleiden bij het voetbal kijken.

7.18.2010

Duurzaamheid - Doggy Style

Alweer een tijd geleden, de laatste blog. Kwestie van tijd, zin, discipline, inspiratie en – ook een factor – het WK voetbal in Zuid-Afrika. Beessies en vlaggen all over the place. Oranje plaag, als je er niet van hield. Maar waar is waar, Oranje is ver gekomen, ondanks of dankzij matig voetbal. Spanje is wel de terechte winnaar. Speelde het mooiste voetbal. Ik zag een wedstrijd van Spanje (tegen Portugal) op een plein in Valencia, dat was genieten als voetballiefhebber. 

Dat was dus ook nog een afleiding: vijf daagse citytrip Valencia, een gezinsuitje met als excuus: 35 jaar huwelijkstrouw. Duurzaam een-tweetje dus, om in voetbaltermen te blijven.
Maar goed, WK gekte voorbij, terug naar de waan van alledag. Zoals werk, kabinetsformatie, afsluitbare oliebronlekken en de toenemende populariteit van het begrip ‘duurzaam’.
Het houdt mij ook steeds meer bezig: verantwoord omgaan met milieu, natuur, energie, voedselbronnen en de leefomgeving.Duurzaam is allang niet meer alleen een ‘ding’  voor bedrijven en politiek, maar voor iedereen op persoonlijke schaal. Ook bij mij thuis. Daar kun je best creatief in zijn. Een bescheiden voorbeeld uit eigen ervaring.

Locatie: doucheruimte. Situatie: klaar met afspoelen, koud water uiteraard warm aanbevolen. Volgende stap: afdrogen. Hier is ook winst te behalen, in mijn geval ten minste.
Tot voor kort gebruikte ik uit gewoonte twee handdoeken, een voor de grote globale droogbeurt, en nummer twee voor de nadroog, de details, bijvoorbeeld tussen de tenen. (Belangrijk, scheelt ook schimmel).

Het gebruik van twee handdoeken was verleidelijk: ze liggen altijd in stapels klaar, met dank aan de huishoudelijke dienst, mijn zorgzame partner (een van de redenen waarom ons een-tweetje zo duurzaam is). Hoe dan ook: gemak dient de druipende blote mens.
Maar onderhuids zeurde mijn MVO bewust geweten: kon ik niet met één handdoek toe?
Ja dus. En ik doe het als volgt ook, geleerd van onze hond. Wat doet zij namelijk, als zij nat is.? Precies, flink met het hele lijf schudden om zoveel mogelijk vocht  af te slaan, daar komt altijd heel wat van af. Je kunt er zo een klein tuintje mee besproeien.

Die techniek pas ik nu zelf toe in de badkamer. Als douchekraan dicht is, schud ik eerst mijn hoofd, soort head-bang, dan zet ik de schudding door naar mijn schouders, en laat het organisch overgaan naar het bovenlichaam, licht voorwaarts gebogen, waarna op natuurlijke wijze ook mijn bekken het op mijn heupen krijgt. En zo sta ik gymnastisch swingend in de badkamer, met als finale het afzonderlijk druppelschoppen met mijn benen, eerst links dan rechts.

Ik kan u verzekeren dat ik zo aardig wat water van me af weet te schudden. En dat ik daarna aan één handdoek ruim genoeg heb. De winst: één handdoek minder in de was, á drie keer per week, dat is op jaarbasis toch 150 handdoeken. Scheelt al gauw 10 á 15 wasmachine beurten per jaar. In het grote plaatje misschien een druppel op de gloeiende plaat. Maar zonder druppels, geen oceaan. Het gaat om het idee…

tip: klik op de foto's voor groter beeld..op eigen risico

5.30.2010

Palpabel proefkonijn

Van buitenaf zal het een merkwaardig tafereel zijn. Passanten die toevallig even binnen gluren…Of onze streng christelijke overburen die vanaf hun bovenetage toevallig een glimp opvangen van wat zich in onze woonkamer afspeelt. Men zou zomaar denken getuige te zijn van een gevalletje‘incest in uitvoering’.
Want daar sta ik, als vader, ontbloot tot op mijn naakte ego, op mijn C&A slip na, uiteraard met Oranjeband. Middenin de woonkamer, voorovergebogen, zelfs lenig genoeg om met mijn handen mijn tenen te raken. Achter me staat mijn luchtig zomers geklede dochter, jonge vrouw in bloei, die haar zo gestripte vader keurend observeert. Tja…



Andere scène uit dit intieme familiefeestje. Vader rechtop, lichte spreidstand, terwijl dochter hem kennelijk instrueert diverse houdingen aan te nemen. ‘Rondjes draaien met je hoofd… Kin op je borst... Armen gestrekt vooruit, polsen/handen draaien… Heupen links, heupen rechts... Bovenlichaam links buigen, en nu naar rechts… Ik verlang ineens naar dat oude pianodeuntje van de ochtendgymnastiek. (Wie kent het nog?).
Nog een scène:  Vader op de bank, bovenlichaam rechtop, benen gestrekt. Dochter betast vaders borstpartij met twee handen tegelijk, licht druk zettend. ‘Doet het pijn?’ – Nee, maar ik krijg wel jeuk.  ‘Je sleutelbeen zit wel heel hoog.’ – Sorry, kan ik niets aan doen.
Vanaf mijn hoge sleutelbeen betast ze zoekend mijn ribben; die zitten er allemaal, gelukkig. Ook al had ik er tot nu toe ook geen een gemist; een deskundige bevestiging is altijd prettig. 

Deze ribbenkast-tast is een oefening om de positie van mijn hart te bepalen. De bedoeling is dat dochter mijn levenspomp kan bevoelen. ‘Hier zit de punt, dan moet hier…, Nou, ik voel het niet zo goed.’  – Geeft niet, zolang het maar 'klopt'.  (Maar dit is geen moment voor grapjes…)

Dan volgt het luisteronderzoek, met de stethoscoop professioneel om de hals, dopjes in haar oren. Het binnenlichaam maakt veel bijzondere geluiden. Ze drukt het stalen rondje met het luistermembraan op mijn blote huid, ‘Is het koud?’ – Nee, maar ik heb nog steeds jeuk.
Voor de eventuele binnengluurders zal het intussen glashelder zijn dat hier sprake is van leerzaam privaat-medisch onderzoek. Dat gebeurt in het kader van dochters studie geneeskunde, als arts in spe heeft ze regelmatig praktische tentamens en testen, en in de aanloop dienen Pa en Ma als proefkonijn.

Kijken, voelen, luisteren en ondertussen hardop zeggen wat ze doet en wat ze ervan vindt. ‘Typisch mannelijk beharingspatroon’ -  Ja, dat mag ik hopen.
‘Geen belemmering in de gewrichten.’ – Ik ben inderdaad nog behoorlijk lenig :) 
’Hoofd staat mooi recht op de romp’ –  Dat voelt soms wel anders, na een slechte nacht.
‘Je bent niet zo goed palpabel’ -  Ja zeg, nobody is perfect!?  Mooi woord trouwens, ‘palpabel’. Betekent ‘voelbaar, tastbaar’. Dat je met je handen kunt voelen waar een orgaan zit, of niet natuurlijk. Waar afwijkingen zitten. Palpabel onderzoek is kijken met je handen’. Helaas blijkt mijn borstkas(t), want daar gaat het over, niet zo palpabel, waarschijnlijk te ruim voorzien van vet op de ribben, al voel ik me allesbehalve een portie spare-ribs.

Na een half uur kijk- en luisteronderzoek sluit mijn dokter, pardon, dochter, af met een bloeddrukmeting. Stethoscoop in het oor, knelband om mijn linkerarm, luistermembraan op vaders aders, en pompen maar, zij met het blaasbalgje, en ik met mijn hart.
Intussen zie ik langs haar heen op tv een fragment van een politiek debat, toevallig over de oplopende kosten van de zorg. Maar daar maakt zij zich nog niet druk over. Dat doet mijn bloedcirculatie ook niet, want mijn bloeddruk is als van een jonge hond zo gezond: 115/75.
En nu maar hopen dat zij haar tentamen ook goed scoort. Als het aan mij ligt, een 10.
Maar ja, ik ben niet objectief.

Noot: de foto's zijn te vergroten met een muisklik.

5.10.2010

Moederdag gedachte 2010

Een beetje moeder zegt: “Voor mij hoeft het niet zo nodig, moederdag. Het is pure commercie, geldklopperij.” En een beetje kind zou er voor moeten zorgen dat het voor ma elke dag aanvoelt als moederdag. Clichés, en de waarheid ligt in het midden. Natuurlijk is moederdag een commercieel complot, gericht op extra omzet door in te spelen op primaire sentimenten. Zoals schuldgevoel: ‘Besteden we wel genoeg aandacht aan ma? (Waar woont ze ook al weer?’)
Maar tegelijkertijd dient Moederdag het goede doel: om die dagelijks hard werkende multifunctionele ZZP-er eens in het zonnetje te zetten, om op de juiste economisch-emotionele waarde te schatten, en die is hoog. Voor de duidelijkheid: ZZP-er = Zeer Zachtaardige PrimaDonna van het modale huishouden. Multifunctioneel, want zij heeft vele disciplines in huis. Een greep: interieurverzorgster – hoofd inkoop - voedingsdeskundige / kokkin - sanitair manager - vakantieplanner - minnares - BHV/EHBO-er - hoofd financiële administratie - en vaak ook nog parttime kostwinster. De opsomming is vast niet compleet, maar geeft een indruk. Het is goed om het eens op het netvlies te hebben, desnoods via een commercieel getinte moederdag.
‘Voor mij hoeft het niet zo nodig.’ Nee, maar intussen vinden moeders het wel leuk, die aandacht en cadeautjes. Uit onderzoek blijkt dat het vooral de kleinere, persoonlijke cadeautjes te zijn, die het hart raken. Zoals de tekening van het nog kleine kind. Sterker nog, ook als groter kind kun je ouders blij maken met een tekening voor moederdag of vaderdag. Zo heb ik vorig jaar als zoon (55) een tekening gemaakt voor mijn vader (80) voor vaderdag. Een soort zeezicht: boot, meeuwen, horizon, water. En daarop met grote hanenpoten: ‘Voor Papa!’ Hij zou hem inlijsten…

Moederdag 2010 kreeg dit jaar op diverse manieren invulling. Op de koffie bij mijn moeder (oma &opa) met een bloemetje en een fotovergroting van een familietafereel, en een fijn luchtje. Waarvan zij verpakking minstens zo mooi vond; het zou het goed doen als design hoofdversiering: het stond haar goed.

Ook thuis was het moederdag. Onze eigen ZZP-er werd in de bloemetjes gezet met twee fuchsia’s, een goed gevuld bon-bon hart, een doos ‘niet goed maar wel lekker’ drop en een veldboeket uit de polderweilanden, vers geplukt tijdens het uitlaten van de honden. (Het jaarlijks terugkerende dilemma voor partners: zij is niet je moeder, maar wel de moeder van je kinderen, dus eh, bloemetje’

Voor onze hond Noah, tot slot, was het ook moederdag. Haar biologische moeder Kayra logeert toevallig bij ons. Mooi om te zien hoe sterk natuurlijke banden zijn, de gedeelde genen en ingeprente nestgeur. Dochter Noah zoekt voortdurend de aandacht van moeders; maar Kayra (ook al oma) is na de eerste enthousiaste begroeting gesteld op rust. En als Noah dan toch aanhoudt, waarschuwt zij met diep gegrom en een straffe blaf. Waarbij Kayra haar lippen optrekt en Noah haar indrukwekkende bijtgereedschap laat zien. Alsof ze blaffen wil: ‘Moederdag? Dat hoeft voor mij niet zo nodig!” En zij meent het wel.


Noot: als je foto’s aanklikt kun je schermvullend zien.

4.04.2010

(H)eikel Pasen


Eerste Paasochtend. Het regent. De hond is nat. De koffie warm. Op tafel de Volkskrant van Stille Zaterdag, de brugdag tussen Goede Vrijdag en Eerste Paasdag. De krant verschijnt sinds deze week op tabloid formaat. Is prettiger te hanteren. Of het ook prettiger nieuws oplevert, is zeer de vraag.
De foto op de voorpagina van een Paasbijlage belooft weinig goeds: portret van Paus Benedictus XVI, gezicht achter  beregend glas. Somber beeld. Ik zie dat oude-mannen-hoofd onder dat typische petje, met dat wat krommige uitsteeksel. Dat petje heet officieel 'pileolus', (ook zucchetto, of kalotje, maar dat terzijde; het is trouwens van zijde.)
Dat uitsteeksel op zijn pileolus roept beelden op: een voorzichtig opgestoken vingertje van iemand die eigenlijk niet weet of hij het juiste antwoord wel heeft. Maar ook, en meer to the point, de aarzelende erectie van een overdonderd koorknaapje, die het wel een beetje raar vindt, maar ja, als God het wil?
Dan zie ik Het Licht: dat ovaalvormige hoofd, dat petje met dat steeltje: ik zie….een eikel.
En daarmee de eigenlijke Paasboodschap: “Een eikel is elke pastoor, elke priester, elke kardinaal, die niet van koorknaapjes af kan blijven. Een eikel, is elke professionele schijnheilige die nat droomt over bomen vol jonge eikeltjes die hem al dan niet na enig schudden in de schoot vallen. Een eikel is elke pedofiel in een jurk die mis-bruik maakt van het eeuwenoude motto: Laat de kinderen tot mij komen. Want zo zal die Lieve (jonge) Heer het toch niet bedoeld hebben?
Ook de heilig-verklaring van het kruis, krijgt zo een andere lading. En hoezo, Kruistochten? Maar niet zonder tochtige kruisen, dan zeker?! Natuurlijk moet elke bijvoorbaat zondige mens z’n eigen kruis dragen, gelukkig wil de pastoor e.d. best een handje helpen. Ze lusten er wel papst van.

Volgens sommige complotdenkers is de RK het antwoord op de vraag of de aarde ooit bezocht wordt door Aliens met duistere bedoelingen. Ja dus, want ze zijn er al. Ze houden al een paar eeuwen thuis, met als belangrijkste erfzonden: macht en wellust.
En de Paus, door de eeuwen heen, zag dat het goed was...

Vanaf het bordes op het Sint Pietersplein, haspelt hij, in zijn beste Nederlands: 
‘Salig Passen!’ En bedank vor die blume uit Holland!

Het zou van inkeer getuigen als hij zou zeggen: 
‘En nu is het afgelopen met dat ge-eikel!’



(tip: klik op foto's voor vergroting)

3.14.2010

Glossy Nestgeur

Het blijven opmerkelijke tijden. Tussen de naschokken van de diverse crises (meervoud) gebeurt er van alles: een gevallen kabinet,  gemeenteraadsverkiezingen met flinke verschuivingen en diverse politieke boegbeelden die het zinkende schip verlaten. Hun kiesadvies: de thuissituatie: vrouwen en kinderen eerst. Niets op tegen eigenlijk. 
Die keuze bewijst de bindingskracht van nestgeur. Dat intussen een (ex)minister van Landbouw zich leent voor een glossy magazine over het fijne buitenleven in ons land, de Gerda, voegt daar een flinke vleug mestgeur aan toe. Helaas vinden haar politieke nestgenoten dat er een ongewenst luchtje aan zit. Dat er ronduit een rioollucht hangt rond de jarenlange praktijken in katholieke jongensinternaten is een hoofdstuk apart. De oproep 'Laat de kinderen tot mij komen', krijgt een nare bijsmaak.
Maar, laten we het luchtig houden.

In eigen nest gebeurt ook een en ander: dochter slaagt voor de theorie van het rijexamen, opa bereikt de 80, oma viert haar 77e geboortedag, en de jongste zoon is sinds vandaag ook een jaartje minder jong.
Bovendien bereikt mijn harige vriendin Noah, onze Leonberger, haar 5e verjaardag! Reden voor een verjaardagsbezoekje van haar 13-ling (!)zusje Ninoe (N-nest, 2005) en moeder Kayra. Gezellig gepiep en gegrom over en weer, met drie volwassen Leonbergers heb je dan wel 160 kilo hond over de vloer. Feest! Met een fijne kluif als cadeau. Hoe dat er uitziet in de woonkamer kun je zien op You Tube.

Geïnspireerd door de populariteit van de personal glossy, maakte ik een parodiërend opzetje voor een glossy rond Noah: De NOAH. Het bij wijze van grapje rondgemailde cover-ontwerp levert leuke reacties op, onder andere van buurman Gerard, twee deuren Zuidwaarts. Hij doet er een schepje bovenop met professioneel coverontwerp voor De NOAH! Dat wil ik u niet onthouden! Misschien moeten we er wel een 'echte' online glossy van maken, de NOAH als E-glossy. Ik heb de domeinnaam alvast maar geregistreerd: www.noahmagazine.nl

De NOAH is dan een digitaal magazine, met verhalen voor én door de ‘pets’ zelf: de huisdieren aan het woord. En zij kunnen natuurlijk heel goed vertellen over het leven (= en het gedoe) van hun baasjes.

Ik zie de artikelkoppen al voor me: ‘Beestenboel op de Gandhiweg’. ‘Blogboek van een achterdeurpoes’, ‘Het baasje de baas’,

Dat soort verhaaltjes, een mix van nieuwtjes, persoonlijk geblaf en gespin, geruchten en subtiel geroddel. En veel foto’s natuurlijk. Als ik zie hoeveel honden hun baasjes dagelijks uitlaten in het park, moet daar toch een redelijke doelgroep voor zijn. Laat uw interesse weten!

Organiseer ik alvast een redactievergadering (met de buurman?) :)

(wordt vervolgd ?)

2.15.2010

Sluizen open, de reis gaat door

Het hoort erbij. En je komt allemaal aan de beurt. Dat is de boodschap die je tussen de regels meekrijgt als je een uitvaart bijwoont. Moet niet te vaak gebeuren dus. Al helemaal niet als het gaat om leeftijdgenoten…

Maar je hebt het niet voor het zeggen. Het lot trekt z’n eigen spoor. En, om maar eens een stoffig tegeltje van de wand te halen: ‘Van het concert des levens krijgt niemand het program.’ Met als recente aanvulling… behalve dan dat iedereen het slotakkoord speelt.

De uitvaartbijeenkomst kent meestal wél een programma. Opgesteld door de nabestaanden om hun dierbare zo persoonlijk en respectvol mogelijk te gedenken en uit te wuiven. Bij zo’n programma ervaar je vaak de intense kracht van muziek en van het gesproken woord.

Je houdt het niet droog als de verse weduwnaar vertelt over de liefde en een gedeeld leven, over de laatste jaren, die natuurlijk moeilijk waren, maar juist ook intens mooie momenten brachten, als onvergetelijke zonsondergangen aan zee.
Je houdt het niet droog als volwassen kerels zich uitspreken over hun ‘mams’, over haar betekenis als moeder in hun bestaan.
Je houdt het niet droog als je hoort zingen ‘Bring Me Home’, terwijl de witte kist vlak voor je staat, en je haar gezicht op je netvlies hebt. Zo dichtbij, zo ver weg. ‘I’ll be there’ zingt Van Morrison als een belofte van weerzien.

Maar nu telt het afscheid. Familie, vrienden en bekenden gaan in stille polonaise langs de baar, even inhoudend, een lichte streling over het witte deksel. Een voorzichtig, en onhandig aanvoelend oogcontact met de achterblijvende vader en zoons.
Je houdt het niet droog …

Koffie keert het tij. Gedienstig aangeboden door de medewerkers van het uitvaartcentrum. In de aula start het leven weer voorzichtig op, om door te gaan. Maar niet zonder haar. Want in ieder afscheid, ligt het begin van de mooiste herinnering.’

Zij kijkt mee vanaf de foto’s die als diashow op de muur voorbij komen.

Voor de weduwnaar moet het hele gebeuren een rare onwerkelijke roes zijn. Thuis wachten de kaarten, met troostende en goed bedoelde woorden.’

In de donk’re oester, van verdriet en rouw
Groeien parels, vol herinnering aan jou;
Ons gestold geluk, krijgt zo een nieuwe kans;
Meer dan ooit, geef jij mijn leven glans…

Het heeft tijd nodig, weet hij.

‘De sluizen open, maar de reis gaat door…’


Vergroot de foto met één muisklik...

1.24.2010

TMI-a, of het Nachtkastje syndroom

Vanmorgen werd ik wakker naast mijn nachtkastje. Nou ja, nachtkastje? Het is een halfhoog boekenkastje, dat mooi past tegen het korte muurtje naast mijn bed. Nou ja, mijn bed? Het is óns bed, tweepersoons. Ik bewoon het linkermatras, gezien vanaf het voeteneinde. We kozen bewust voor losse matrassen, om elkaar niet te storen door ieders nachtelijk gedraai, wat trouwens wel gezond schijn te zijn voor de bloedsomloop - dat draaien dan, niet het storen. Het feit dat snurkgeluid zich niets aantrekt van losse matrassen, is een ander verhaal; gelukkig kunnen we er allebei wat van. Op de beste momenten snurken we zelfs synchroon, en hebben we er geen van beide last van. Al weet ik niet, hoe de buren het hebben met onze dubbelsnurk.

Het nachtkastje dus. Dat vooral dienst doet als boekenkastje, want ik lees veel in bed. Maar er zit niet echt structuur in. Dat ik meestal vijf of meer boeken door elkaar lees, is nog te overzien, maar daarnaast zijn er ook tijdschriften, vakbladen, weekend-bijlagen en hier en daar een voorbijkomende handleiding (van de nieuwe iPhone, recentelijk). Je wilt bijblijven per slot van rekening.

Terwijl mijn ogen moeizaam scherp stelden, bijziend als ik ben, drong tot me door dat het weer eens zo ver was: een acute TMI-A: = Too Much Information-Alert! Want er lag weer te veel leesvoer rondom. Een boek over de werking van muziek op onze hersens, een aangrijpend verslag van een familie over een vergeefse zoektocht naar hun ontvoerde en waarschijnlijk door Colombiaanse guerrilla’s vermoorde zoon/broer, twee gedichtenbundels, een boekje over taalgeschiedenis, een studie over al dan niet maakbaar geluk en mentaal vermogen, een historische thriller. En meer: diverse edities van Onze Taal, van EOS, Computer Idee, een stapel weekendbijlagen van de Volkskrant en Financieel Dagblad. En die kranten zelf moet ik ook nog….. Help! Alert! Too Much Information! . Zeker in combinatie met een weekje tv beelden en deskundigencommentaar over Haïti, de commissie Davids, de financiële crisis, …de .. Help! Too Much Information! 

Naar adem snakkend schiet ik overeind, en voel meteen - Au! - een scheut in m’n linker hamstring, Oh, ja die was er ook nog, verrekt bij het schaatsen, met een zwartblauw dijbeen als medaille. ‘Een Hematoom’ riep dochterlief meteen toen ze de plek zag. (Zij kan het weten, als student geneeskunde. Maar dat terzijde. )
Ik kleed me snel, want ik weet dat nu nog maar één ding helpt: de hond uitlaten. Beneden zie ik dat de twijfelsneeuw die gistermiddag mottig inzette de hele nacht heeft doorgezet. De wereld is weer wit! Het blijft mooi. Witte deken van vrede. Dempende watten voor een overborrelend brein. Noodpreventie ter voorkoming van een TMI-I, een Too Much Information Infarct, dat leidt tot langdurig apathisch staren. Alles beter dan dat.

Ik start de hond en stap de sneeuw in. Stoere sporen stappend in de maagdelijke sneeuw. Bij de weilanden zie en hoor ik duizenden verzamelde trekganzen, die als op commando in één enorme wolk opstijgen en luid communiceren het luchtruim kiezen. Wat een mooi gezicht, ‘fabeltastisch’ hoor ik een voorbijganger fluisteren. En zo is het. Ik laat het over me komen, en voel hoe de gevarenmeter weer in het groen zakt. Gevaar geweken. Er droomt zelfs een zilverreiger voorbij.


Straks eerst maar eens het nachtkastje opschonen... 




tIp: klik op de foto's voor vergroting.




1.01.2010

BodyScan 2010

Welkom in 2010! Het nieuwe jaar is alweer meer dan 14 uur oud. Het Weense nieuwjaarsconcert zit er op. En intussen is de zwaarste fase van de SCK (Supermarkt Champagne Kater) gepasseerd. De zelfgebakken bollen en flappen smaken in elk geval weer. Tijd voor een nieuwe blog!

De trigger voor deze eerste blog in ‘twintig-tien’ is een poll (enquête) op Linked-in, over de Bodyscan apparatuur op Schiphol. Om te peilen of we vóór of tegen zijn, of we het nodig vinden of onzin.

De inzet van de  bodyscan is actueel na de bijna-aanslag tijdens een vlucht vanuit Amsterdam naar Detroit. Een passagier had explosief materiaal verstopt in zijn slip. (De grap ‘slipgevaar’ mag u zien als oliebollen-bonus.) Door technisch geklungel – en door kordaat optreden van een medepassagier - mislukte de boze opzet.
Het incident bracht de al jaren durende discussie over de inzet van de Bodyscanner in een stroomversnelling. Voor de beeldvorming: Bodyscanner is geen nieuw beroep, al klinkt het wel zo - wat doet u? ik ben bodyscanner. Maar terzijde.
Het gaat om een fotohokje waar je als passagier in gaat staan, hands up, waarbij dure apparatuur dwars door je kleding heen ‘kijkt’ en je in al je digitale blote glorie zichtbaar bent voor het oog van de camera. Naast de al dan niet geslaagde vormgeving van ieders individuele body, laat de scan vooral ook zien of ‘somebody’ verder nog iets om het naakte lijf heeft, explosief materiaal bijvoorbeeld, in of rond het kruis verstopt.

De discussie hing al jaren op de privacy-vraag: mag je reizigers tot op de naakte huid begluren? Is dat geen aantasting van de persoonlijke privacy, zoals tegenstanders zeggen. Tja, aantasting van persoonlijke privacy? Dat geldt natuurlijk ook, en veel dramatischer, voor de 300 body’s die in één klap in een chaotische legpuzzel veranderen als een ongescande medebody zichzelf op 10 km hoogte laat ontploffen. De puinhoop die dat oplevert – ook emotioneel - scan je achteraf niet meer ongedaan. Dus wat weegt zwaarder?

Terzijde: de vraag of hier misschien sprake is van slimme lobby-marketing waarbij de mislukte aanslag in scène is gezet, hoort u mij niet hardop denken. Maar het kwam de voorstanders wel goed uit en de positieve besluitvorming is een feit. Terecht trouwens, niet de truc, maar het besluit. Ik heb voorgestemd omdat ik - en met mij de meerderheid - veiligheid belangrijker vind. En omdat ik niets te verbergen heb, behalve mijn aangeboren neiging om zinnen en woorden te scannen op extra inhoud, diepere betekenissen en creatieve kruisverbanden.
Zo kon ik het niet laten om de Bodyscan Poll te voorzien van een associatieve reactie met diepte-psychologische connotaties rond rudimentaire primaire instincten. (Leuke zin voor het nieuwe Groot Dictee van de Nederlandse Taal, maar dit terzijde.)

Dit schreef ik als reactie:
‘Is het niet zo dat iedereen elke dag bezig is met het uitvoeren van bodyscans? Immers,  bij elke ontmoeting ‘scannen’ we elkaar onbewust op de kansen en mogelijkheden van een genetisch partnerschap, gedreven door de primaire voortplantingsdrift. Dit onderbewuste bodyscannen leidt regelmatig ook tot bewuste gedachten. Zoals “Dat lijkt me een aardige body, die zou ik wel eens nader willen scannen!”

Lijkt me sterk dat ik daar de enige in ben. Toch eens op letten in dit nieuwe jaar...

Ook stemmen op de poll? Dat kan hier.
Tip: als je klikt op de foto, vergroot het beeld.Op eigen risico :)