8.31.2009

Worteltrekken & kroongetuigen


Mijn gebit is een gebed zonder einde. Ik had geen slechte jeugd, maar een knarsend slecht gebit. Ik had al kiespijn voor mijn eerste melktandje doorbrak, en áfbrak. Met dank aan de gebrekkige tandzorg van de jaren ’50, begin jaren ’60. Er was nauwelijks dentaal bewustzijn; het besef dat dagelijks poetsen en vooral niet snoepen, een hele hap ellende kan voorkomen, is in mijn kleutertijd nooit ingedaald. De sporadische originele elementen die ik nog koester, zijn de over-gerestaureerde kroongetuigen van mijn dentale jeugdleed.

Cognacwatten
Kiespijn. Menig feestje werd er door verknald. Menig slapeloze nacht doorwaakte ik wanhopig met knallend-kloppende kaken. Eén keer verdoofde ik de pijn met watten gedrenkt in cognac. De cognac hielp pas toen ik de watten achterwege liet. De volgende morgen beleefde ik mijn eerste medisch geïndiceerde kater. Ik had een hoofd als een overleden olifant, ook om te zien, want mijn moeder verstijfde in haar opgewekt bedoelde wake-up call toen mijn bonkende kop boven de lakens stak. Zij zag nog maar één kant van het gezicht, de andere kant was zo bol was als een te hard opgeblazen strandbal. Geen neusgat of oog meer te zien aan die zijde. ‘Goedemor… Wat heb jij, in godsnaam!?’
En natuurlijk in het weekend. Maar moeders wist van doorpakken. Binnen 1,5 uur lag ik bij een noodtandarts in de stoel. Ervaren man, maar zelfs hij schrok even. Hij sneed het abces open zonder verdoving ; ik voelde toch niets meer. Een week later werd het probleem tot op de wortels schoon geschraapt door een kaakchirurg. Het zou niet de laatste keer zijn.
Mijn jeugd in één zin: 'Ik had geen kiespijn, ik wás kiespijn.’

Gebroken nek
Dat mijn broertje tussen al dat kiespijn tirannie een keertje zijn nek brak, was natuurlijk ook vervelend, maar hij had - en heeft nog steeds - een goed gebit. En met die nek is ook het helemaal goed gekomen. Maar mijn gebit werd steeds minder. De schooltandarts kon het verval al niet keren; men krabbelde en kraste maar wat rond in mijn mond met die glimmende tandhaken en spiegels. Als je geen kiespijn had, dan kreeg je het wel na zo’n controle.
En dan de militaire tandarts die mijn gebit moest keuren, op mijn 19e, toen ik mij meldde als dienstplichtig militair. Hij hield er zo zijn eigen aanpak op na. Dacht dat ie in oorlogsgebied moest opereren. Het ging snel en onpersoonlijk, je was geen naam, maar een nummer. Bij het minste vermoeden van een toekomstig gaatje of probleem, trok hij de tand of kies preventief. Zonder verdoving, maar dat kan ik er achteraf hebben bij verzonnen hebben, om het dramatisch effect te verhogen. Niet verzonnen is dat ik 5 minuten later twee kiezen minder had om te poetsen. Had een goede schadeclaim ingezeten, als een straatadvocaat daar zijn tanden in had willen zetten.

Bruggen
In mijn studietijd startte een meerjarig restauratieplan om mijn verzwakte gebit zo lang mogelijk te beschermen tegen het verval. Ik was welkom als oefenpatiënt voor tandartsen in opleiding. Dat je soms drie weken verder was, voor er een simpel vullinkje in zat, nam je op de koop toe. Het gebeurde goed en voor niets, danwel tegen materiaalkosten bij kroon of brug. En bruggen bouwen konden ze daar in Groningen. Een van de twee bruggen is pas na 35 jaar losgekomen. De tweede brug – 5-delig! - zit er nog heel stevig in.
Maar goed, waarom dit dentale retrospectief? Waarom deze overpeinzingen? Wel, daar had ik vanmorgen alle tijd voor toen ik 1,5 uur liggend te gast was in de tandartsstoel. Nummer één van een serie behandelafspraken die moeten uitmonden in de plaatsing van een nieuwe 3-delige brug. Ter vervanging van een spontane, zichzelf trekkende kroon.

Want hoewel ik de laatste 20 jaar goede reguliere tandartszorg heb, is het een verloren strijd.
Zoals de duinrand stukje bij stukje ten prooi valt aan de knabbelende zee, zo heeft mijn gebit ook steeds meer terrein prijsgegeven. Gelukkig heb ik in de jaren de nodige voorzieningen kunnen en mogen laten uitvoeren, zodat het van de buitenkant aardig lijkt. Maar ik weet wel beter.
Ik ben nu weer met neus op mijn (gevoelige) gebit gedrukt. Mijn gebit ontkomt niet aan de tand des tijds.

(Tip: klik op de foto voor vergroting)

1 opmerking:

Anita zei

In het begin was ik zelf ook heel erg bang voor de tandarts.
Uit angst sloeg ik het wel eens een keer over.
Gelukkig zorgt mijn tandarts nu dat ik me geen zorgen hoef te maken en hij stelt mij ook echt gerust voordat hij begint.